Besparen

6 subsidies en fiscale regelingen voor bedrijven om te besparen op zonnepanelen

Het zelf opwekken van stroom door bedrijven via zonnepanelen is hot. Dat heeft er onder meer mee te maken dat de Rijksoverheid het gebruik van zonnepanelen stimuleert door middel van subsidies en fiscale regelingen. De overheid wil dat in 2020 14% van onze energie duurzaam is. Dat percentage moet 16% in 2023 zijn en in 2050 moet onze energie volledig duurzaam zijn.

Duurzame energie is beter voor ons milieu, omdat het de uitstoot van CO2 terugdringt en omdat het ons minder afhankelijk maakt van fossiele brandstoffen (zoals kolen, olie en gas). Maar het maakt ons ook minder afhankelijk van landen die deze fossiele brandstoffen leveren. Daarnaast zorgt duurzame energie voor een sterkere internationale concurrentiepositie van ons land, onder meer door de ontwikkeling van nieuwe technieken.

Om haar doelen te bereiken belast de overheid vervuilende brandstoffen en verleent zij subsidies en fiscale voordelen of belastingkortingen aan de opwekking van groene energie, bijvoorbeeld door opwekking van zonnepanelen. Voor ondernemers, zoals mkb’ers, zzp’ers, maatschappen en vof’s, bieden deze maatregelen interessante financiële voordelen.

De 6 subsidies en fiscale regelingen die de overheid hanteert voor bedrijven om duurzame energie te stimuleren, zijn:

  • KIA – Kleinschaligheidsaftrek
  • EIA – Energie-Investeringsaftrek
  • MIA – Milieu-Investeringsaftrek
  • VAMIL – Willekeurige afschrijving milieu-investeringen
  • EDS – Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties
  • SDE+ – Stimulering Duurzame Energieproductie

Terugleveren van zelf opgewekte energie – Saldering

Steeds vaker wordt energie zelf opgewekt door middel van bijvoorbeeld zonnepanelen of windmolens. Zowel particulier als zakelijk. Vaak is een investering in zonnepanelen en windmolens een slimme investering. Er is in de meeste gevallen een aantrekkelijke subsidieregeling voor het plaatsen van zonnepanelen en het zelf opwekken van duurzame energie (voor zowel particulieren als bedrijven). Daarnaast zijn er enkele fiscale voordelen aan het zelf opwekken en produceren van energie. En last but not least: als u meer energie opwekt dan dat u zelf verbruikt, kunt u de overgebleven energie terugleveren aan het elektriciteitsnet. Salderen wordt dat genoemd.

Fiscale regeling 1: KIA – Kleinschaligheidsaftrek

Bij de Kleinschaligheidsaftrek    (KIA) gaat het om de investering die een bedrijf doet voor de realisering van zonnestroominstallaties. KIA verstrekt een eenmalig belastingvoordeel op die investering. Ondernemingen moeten de aftrek binnen 3 maanden aanvragen nadat de opdracht voor de zonnestroominstallatie is verstrekt. Zowel klein- als grootverbruikers kunnen de aanvraag indienen. Zakelijke kleinverbruikers hebben altijd een elektriciteitsaansluiting die kleiner of gelijk is aan 3 x 80 ampère. We spreken van grootverbruik als de aansluiting groter is dan 3 x 80 ampère. De aanvraag heeft betrekking op nieuwe en gebruikte installaties en installatie-onderdelen. Ondernemers met kantoor aan huis kunnen in aanmerking komen voor KIA, als de Belastingdienst de ruimte als bedrijfsruimte aanmerkt. De zakelijke energiekosten kunt u ook aftrekken van uw inkomstenbelasting. Informeer daarvoor bij uw accountant.

Het investeringsbedrag voor Kleinschaligheidsaftrek (KIA) moet tussen de € 2300 en € 311.242 liggen. De Belastingdienst hanteert voor 2017 de volgende getallen:

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 2017
Bron: belastingdienst.nl

 

Ondernemers kunnen de KIA combineren met EIA en SDE.Als het bedrijf deel uit van een samenwerkingsverband, bijvoorbeeld een VOF, dan wordt voor de aftrek gekeken naar de totale investering van het samenwerkingsverband.

Fiscale regeling 2: EIA – Energie-Investeringsaftrek

De Energie-Investeringsaftrek (EIA) geldt uitsluitend voor kleinverbruikers. Zakelijke kleinverbruikers hebben altijd een elektriciteitsaansluiting die kleiner of gelijk is aan 3 x 80 ampère. EIA geeft een eenmalig belastingvoordeel bij een investering in een zonnestroominstallatie. Ondernemingen moeten de aftrek binnen 3 maanden aanvragen nadat de opdracht voor de zonnestroominstallatie is verstrekt. De aanvraag heeft alleen betrekking op nieuwe installaties en installatie-onderdelen. Met de EIA kunnen ondernemers in 2016 58% van de investeringskosten aftrekken van de fiscale winst.

Een van de voorwaarden voor EIA is dat het vermogen van de installatie minimaal 25.00 Wattpiek (Wp) moet hebben. Dat komt neer op 95 – 100 zonnepanelen. Daarnaast moeten bedrijven inkomsten- of vennootschapsbelasting betalen. De minimale investering is € 2.500. Er geldt een maximum van € 750 per WP. Een bedrijf kan met EIA gemiddeld 14% aan vennootschapsbelasting besparen. Voor 2016 is € 161 miljoen voor EIA ter beschikking gesteld.

Het indienen van een EIA-aanvraag door ondernemers en bedrijven kan via het zogenaamde E-loket van de overheid.

Fiscale regeling 3: MIA – Milieu-Investeringsaftrek

Milieu-investeringsaftrek (MIA) biedt de mogelijkheid de fiscale winst te verlagen, naast andere fiscale aftrekmogelijkheden, zoals VAMIL. Bedrijven kunnen tot 36% van het investeringsbedrag in mindering brengen op de fiscale winst. Dat geldt voor het kalenderjaar waarin een ondernemer het bedrijfsmiddel heeft aangeschaft.  Welk percentage van toepassing is, hangt af van de milieu-effecten en het bedrijfsmiddel. Zie ook de Milieulijst 2017. Daarop staan de middelen die in aanmerking komen voor MIA (en VAMIL). De Milieulijst wordt elk jaar vernieuwd. MIA en VAMIL zijn in combinatie te gebruiken. Het budget voor MIA in 2016 is € 97 miljoen.

Om in aanmerking te komen voor MIA en/of VAMIL geldt een aantal voorwaarden:

  • Het bedrijfsmiddel staat op de milieulijst.
  • Het bedrijfsmiddel is niet eerder gebruikt.
  • De investering moet betrekking hebben op aanschaf- en voortbrengingskosten van het bedrijfsmiddel.
  • Voor de MIA moet het bedrag aan milieu-investeringen minimaal € 2.500 per bedrijfsmiddel zijn.
  • U kunt voor hetzelfde bedrijfsmiddel geen energie-investeringsaftrek én milieu-investeringsaftrek tegelijk krijgen.

Hoewel MIA en VAMIL afzonderlijke regelingen zijn, hebben ze vele raakvlakken.  Ondernemingen kunnen voor bedrijfsmiddelen veelal aanspraak maken op MIA én VAMIL. Zij moeten binnen 3 maanden na het contract voor een investering deze melden bij RVO.

Let op. MIA is sinds 1 januari 2016 niet meer van toepassing op zonnepanelen. Deze zijn niet meer in de Milieulijst 2016 opgenomen.​

Fiscale regeling 4: VAMIL – Willekeurige afschrijving milieu-investeringen

Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) is evenals de MIA een subsidieregeling op milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen voor ondernemers. VAMIL biedt de mogelijkheid een investering op een willekeurig moment af te schrijven. Voor investeringen vanaf 2011 geldt daarvoor een afschrijving tot 75%.

VAMIL en MIA zijn in combinatie te gebruiken. Beide hanteren dezelfde Milieulijst. Daarop staan de middelen die in aanmerking komen voor MIA (en VAMIL). De Milieulijst wordt elk jaar vernieuwd. MIA en VAMIL zijn in combinatie te gebruiken. Het budget voor VAMIL in 2016 is € 40 miljoen.

Om in aanmerking te komen voor de VAMIL en/of MIA geldt een aantal voorwaarden.

Zo betaalt het bedrijf in Nederland inkomsten- of vennootschapsbelasting. Daarnaast moeten de bedrijfsmiddelen op de milieulijst staan en ongebruikt zijn. Hoewel VAMIL en MIA afzonderlijke regelingen zijn, hebben ze vele raakvlakken.

Ondernemingen kunnen voor bedrijfsmiddelen veelal aanspraak maken op VAMIL én MIA. Zij moeten binnen 3 maanden na het contract voor een investering deze melden bij RVO (www.rvo.nl).

VAMIL is sinds 1 januari 2016 niet meer van toepassing op zonnepanelen. Deze zijn niet meer in de Milieulijst 2016 opgenomen.

Fiscale regeling 5: EDS – Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties

De regeling Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties (EDS) is eind 2015 in het leven geroepen en 2016 in werking getreden. EDS richt zich op sportverenigingen en sportstichtingen. Doel van de regeling is energie te besparen en duurzame energie voor sportaccommodaties toe te passen.

Voor fiscale regelingen gelden bepaalde voorwaarden. Zo moeten stichtingen de eigenaar zijn van een sportaccommodatie of een deel ervan. Een sportvereniging moet de accommodatie gebruiken voor sportactiviteiten. Die sportverenigingen moeten lid zijn van een landelijke koepelorganisatie of van een bond die lid is van de NOC*NSF.

De subsidie geldt voor de installaties (niet bijvoorbeeld voor arbeidskosten). Voor sportverenigingen is dat percentage 30%, voor sportstichtingen 15% (het verschil komt door de btw).

Een vereniging of stichting kan maximum € 125.000 subsidie per jaar aanvragen. Voor een aanvraag geldt een minimum van € 3.000 aan kosten.

EDS loopt 5 jaar en stelt € 6 miljoen per jaar beschikbaar.

De belangrijkste kenmerken van EDS:

  • Inschrijven vanaf 31 december 2015
  • Maximaal € 125.000,- aan subsidie
  • Verenigingen 30% van subsidiabel bedrag
  • Stichtingen 15% van subsidiabel bedrag
  • Totaal budget 6 miljoen euro

Fiscale regeling 6: SDE+ – Stimulering Duurzame Energieproductie

Ook met de SDE+ maatregel wil de overheid de ontwikkeling van een duurzame energievoorziening in Nederland stimuleren. De maatregel kent verschillende categorieën, waarvan zonne-energie door middel van zonnepanelen (fotovoltaïsche zonnepanelen = zon-PV) er één is. De SDE+-subsidie is productie-/exploitatiesubsidie. Zij compenseert jaarlijks de meerprijs van duurzaam opgewekte energie ten opzichte van fossiele/grijze energie. Daarnaast biedt deze subsidie compensatie voor het feit dat grootverbruikers niet mogen salderen.

Om in aanmerking te komen voor SDE+ moet aan twee voorwaarden worden voldaan.

  • De zonnepanelen hebben een vermogen van 15 kWP of meer (1 kilowattpiek = 1000 wattpiek;  1 paneel heeft een vermogen van circa 250 wattpiek). Voor 15 kWP zijn dan 60 panelen nodig.
  • Er moet een grootverbruikaansluiting zijn. Een grootverbruikaansluiting heeft een capaciteit van 3 x 80 ampère. Zakelijke kleinverbruikers zullen in de regel dus geen gebruik kunnen maken van deze subsidie.

Worden zonnepanelen in het veld opgesteld, dan is een omgevingsvergunning nodig. Als een ondernemer niet de eigenaar van een locatie is, dan heeft hij een verklaring van de eigenaar nodig om deze installatie te plaatsen.

Voor subsidie-aanvragen boven 500 kWP moet een ondernemer een haalbaarheidsstudie overleggen. Dit voorkomt dat projecten bij nader inzien niet doorgaan, omdat ze toch te duur blijken. De aanvraag voor de SDE+ gaat in 2016 in 2 fasen.

 

 

Gerelateerde blogs

Naar blogoverzicht
26
feb

SDE+-subsidie moet omhoog

Bekijk artikel
27
dec

Afbouw gaswinning komt op gang

Bekijk artikel